06- ‘Jouw hand laat ik nooit los’
Ik weet wat jij doormaakt, ik voel al jou pijn. Soms voel je je verlaten, onzeker en klein. Wat jij je met je meedraagt, het Licht dat jou doorstroomt, Al ben je mij soms even kwijt, al gaat het verkeerd. Wat jij je met je meedraagt, het Licht dat jou doorstroomt,
Vernedering die mij raakt, je verbergt je angstig zijn.
Als jij nu maar kon zien, hoezeer ik jou begrijp,
jouw hand laat ik nooit los, in jouw hart vind je mij.
je bedekt al je falen, wat slechts vergissing is voor mij.
Maar ook al ontbreekt jou de kracht, om verder door te gaan,
jouw hand laat ik nooit los, altijd weer raak ik jou aan.
is verankerd in mijn eindeloos bestaan.
Dit deel van Mijn Leven, dat jou ongezien kroont,
Is de parel van jou hart waar ik woon.
Een kind voelt zich niet schuldig, in het levensspel dat het leert.
Voel jij nu hoezeer ik jou begrijp, hoe ik naar jou kijk,
jouw hand laat ik nooit los, in jouw hart vind je mij.
is verankerd in mijn eindeloos bestaan.
Dit deel van Mijn Leven, dat jou ongezien kroont,
is de parel van jouw hart waar ik woon,
is de parel van jouw hart waar ik woon.