04- ‘En tóch’
Al is het donker zwart, zie jij slechts leegte, Jij mag er zijn, ………… jij hoort er bij. Al dringen zich steeds weer op aan jou die woorden, Jij mag er zijn, ………… jij hoort er bij.
geslingerd heen en weer, je bent zo moe.
Al is elk greintje licht totaal verdwenen,
uitgeblust, verdoofd en levensmoe.
Al heb je alle zingeving verloren,
en ben je jezelf al jaren kwijt.
Toch blijft de waarheid staan, sterk, ongebroken,
deel van de schepping blijf jij altijd.
De dag zal zeker komen, voorbij alle nare dromen.
Jij mag er zijn,………… jij hoort bij Mij.
Al is het nog zo donker, eens zul je zien, het was slechts schijn.
en schreeuwen luid en fel ‘je bent niks waard!’
Al klinkt ‘ jij bent voor’t ongeluk geboren’,
‘t roept ‘geef maar op, dan ben je klaar.’
Al rust een berg van schuld zwaar op jouw leven,
en veroordeel jij jezelf zonder genade.
EN TÓCH Iets is er ooit aan jou gegeven,
en die gift blijft altijd, altijd bewaard.
De dag zal zeker komen, voorbij alle nare dromen.
Jij mag er zijn,………… jij hoort bij Mij.
Al is het nog zo donker, eens zul je zien, het was slechts schijn.