03- ‘Wie ben jij’
Wie ben jij, daar diep van binnen, Wie ben jij daar diep van binnen, Wie ben jij die mij troost in mijn verdriet. Wie ben jij die mij leidt, als ik radeloos ben, Wie ben ik , dat ik jou mag ervaren, Wie ik ben? Ik kan me slechts verbazen. Wie ik ben? waartoe ik hoor, ‘genade’
Wie ben jij echt die mij laat voelen,
wat goed is of wat slecht.
mij woorden aanreikt, mij verblijdt
en optilt in donkere tijd.
En toch in mij het beste naar boven haalt,
En mijn hart, teder, ongezien, aanraakt.
Jij Die ondanks al mijn dwaze dingen, gelooft in mij.
Jij in mij, die mij leidt, begrijpt, en glimlacht naar mij.
Een tere stem, één zacht woord.