05- ‘Hemels zicht’

 

Niets wat geschapen is, kan verloren gaan, niets wat ÍS gaat ooit teniet.
Dood is slechts een woord in een mensenboek,
door de waarheid uitgewist voorgoed.
Luister naar zachte stem, van Haar en van Hem,
die jou  een plek gaf op het toneel, van dit kleine spel.
Als een leerschool, elke dag, met soms een drama, soms een lach,
met vallen en opstaan , ‘n steeds verdergaan.

Elke ster aan de Hemel, ontving schitterend bestaan,
door Hogerhand gegeven, ‘t één vult het ander aan.
Niet één ster in de nacht, ontbreekt aan die sterrenwacht.
De schepping is compleet, is af, is heel.
Zou één mens verloren gaan, dan zou er één  ster minder staan,
een hiaat in  de kern, van atoom, zon en maan.

Niets wat geschapen is, kan verloren gaan.
Niets wat ÍS gaat ooit teniet.
Aan het kleine eind leg ik slechts een lichaam af,
zoals een vlinder zijn cocon verliest.
Luister naar zachte stem van Haar en van Hem,
die elke deeltje van haar leven met godenlicht doorweeft.
Al voel je soms verdriet, dit Licht verlaat jou niet,
al voelt ‘t mistig rondom, achter die mist schijnt de Zon.

En nu  kijk ik naar boven, in een heldere sterrennacht.
En versterkt mijn geloven, in onwijs Grote Macht,
die alles schiep, groot en klein, met finesse ultiem en fijn.
Kijk naar het zaadje, in de grond, dat in het donker, zijn weg tóch vond,
en zich opricht, zich vecht, naar het licht zijn bestemmingsrecht,
ondanks duister bestaan, komt het in het Licht te staan.

Niets wat geschapen is, kan verloren gaan, niets wat ÍS gaat ooit teniet.
Donker en licht zijn slechts treden van een trap,
die ons voeren naar ‘n hoger zicht.
Donker  en Licht, ‘t zijn slechts treden van een trap,
die ons voeren, naar hemels zicht.