12- ‘Éen glimlach’

 

Steek een kaars aan in het duister, laat het Licht toe in jou hart,
maak je handen niet tot vuisten, streel maar zacht, wat is verhard.

Steek een kaars aan in het duister, en zaai vrede waar jij gaat.
Steek je handen uit en luister naar de mens, die naast je staat.

Steek een kaars aan in het duister, eer wat kwetsbaar is en klein.
Ga geduldig tot het uiterst, laat waar jij bent vrede zijn.

Want zonder jou, is het killer, is het koud,
is het leven incompleet.
maar één zacht woord, al staat het moederziel alleen,
Is er één meer als voorheen, als voorheen.

Steek een kaars aan in het duister, leg dankbaarheid erin neer.
Voor het leven jou gegeven, de eeuwigheid waarin jij leeft.
Steek een kaars aan in het duister, volg jij je weg nou maar.
Want de vreugde van jouw bestaan, wacht op vervulling, staat voor jou klaar.

Zoek het niet in grootse dingen, het kleine is groot genoeg.
Eer het grote, in het kleine, is dat niet goed genoeg?

Steek een kaars aan in het duister, leg jouw glimlach in jouw dag.
Wees iets stiller en luister, en zie wat één glimlach reeds vermag.